Ontwikkelingstaken binnen de adolescentieperiode (12-17 jaar)

Ontwikkelingstaken zijn thema’s die karakteristiek zijn voor een bepaalde levensfase en die bepaalde vaardigheden vragen. Ze worden bepaald door veranderingen die op biologisch, psychisch en sociaal gebied plaatsvinden bij het vorderen van de leeftijd. Naarmate kinderen ouder worden, ontwikkelt hun lichaam zich steeds verder, neemt hun denkvermogen toe en komen ze op plekken waar ze vroeger niet kwamen. Deze veranderingen bieden kansen en vragen om nieuw gedrag.

De ontwikkeling van kinderen, jongeren en volwassenen kan vanuit verschillende perspecteiven worden benaderd. Gangbaar is een onderscheid tussen lichamelijke, cognitieve, sociaal-emotionele (of psychosociale) en morele ontwikkeling. Ontwikkeling wordt beïnvloed door de interactie tussen het individu en de omgeving, tussen genetisch bepaalde factoren en maatschappelijke omgevingsfactoren.

In elke leeftijdsfase zijn specifieke taken aan de orde. Deze worden soms ingegeven vanuit de omgeving in de vorm van eisen, verwachtingen en taken. Soms komen ze meer vanuit het individu als gevolg van lichamelijke groei, de invloed van hormonen en cognitieve sprongen of hersenontwikkeling. De ontwikkeling verloopt in de meeste gevallen geleidelijk. Sommige kinderen en jongeren krijgen wat later of juist wat vroeger met bepaalde ontwikkelingstaken te maken. Voor jongeren met een lichte verstandelijke beperking geldt bijvoorbeeld dat de latere of beperktere ontwikkeling van cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden maakt dat zij sommige ontwikkelingstaken pas op latere leeftijd of slects ten dele kunnen vervullen.

Adolescenten (12 tot 17 jaar)  hebben hun eigen identiteit te ontwikkelen en zullen stilaan een eigen positie ten opzichte van hun ouders en gezin in nemen. Dit houdt in dat ze minder afhankelijk worden van hun ouders en hun eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de familie dienen te bepalen.

Verder dienen ze ook kennis en vaardigheden op te doen om later een beroep te kunnen uitoefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk.

Ook dienen ze hun vrije tijd steeds meer zelf in te vullen wat inhoudt dat ze zelf dienen na te denken welke activiteiten ze willen ondernemen in hun vrije tijd en hoe ze tijd waarin er geen verplichtingen zijn, zinvol willen doorbrengen. 

Ook wordt er van hen verwacht dat ze steeds zelfstandiger zorg kunnen dragen voor eigen kamer en spullen en dat ze op een goede manier leren omgaan met huisgenoten. Verder leren ze ook positie in te nemen ten opzichte van autoriteit en instanties. Ze moeten leren accepteren dat er instanties en personen boven hen gesteld zijn maar dat ze binnen geldende regels en codes mogen opkomen voor hun eigen belang. Verder dienen ze ook aandacht te hebben voor hun eigen gezondheid en uiterlijk : zo moeten ze zelf leren te zorgen voor een goede voeding en een goede lichamelijke conditie, een uiterlijk waar ze zich prettig bij voelen en daarbij het leren inschatten en vermijden van risico’s.

Sociale contacten en vriendschappen: contacten leggen en onderhouden, oog hebben voor wat contacten met anderen kunnen opleveren, je openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.

Sociale media en internet: smartphone en computer gebruiken, informatie vinden en delen, informatie en berichten wegen, onderscheid tussen de virtuele en de reële werkelijkheid maken, gevaren onderkennen.

Intimiteit en seksualiteit: seksualiteit integreren in je persoonlijkheid, ontdekken wat mogelijkheden, wensen en grenzen zijn in intieme en seksuele relaties bij jezelf en bij anderen zijn.

Bij cultuurverschillen: normen van verschillende culturen kennen, inschatten welke vaardigheden in welke culturele context passend zijn.

Bron: Spanjaard & Slot